Vandaag geen eigen bijdrage, maar een prachtig sprookje, geschreven door Ymkje. Samen met een groepje schrijfliefhebbers, begonnen wij vorig jaar de KorenKniptorKlup. Eens per maand komen we samen, delen onze verhalen, gedichten en andere teksten met elkaar en schrijven we samen.
Na het horen van dit verhaal, wist ik dat ik dit op mijn blog wilde delen. Ymkje heeft zo'n fijne schrijfstijl, je wordt meteen meegesleept door haar kleurrijke gebruik van woorden; je ziet het hele verhaal zo voor je.
Er was eens een prinsesje, Marlijne.
Altijd is ze in de bossen te vinden met haar dierenvriendjes. Ze danst mee met de vlinders, zingt samen met de vogels en rent met de eenhoorns van de heuvels af.
Marlijne zit bij de vijver verstopt tussen de takken van de boom die ze treurig laat hangen. Ze praat met Tika haar vriendje als ze net als elke avond als de zonder ondergaat een hoog gegil hoort. Het is haar kindermeisje Nana. En net als elke avond wil Marlijne helemaal niet naar binnen, ze wil niet in een bed slapen, eten van een bord en in een bad vol met sop. Ze heeft al van alles geprobeerd, zodat ze niet naar binnen zou hoeven. Zo heeft Marlijne ze zich verstopt achter de dikke eikenboom, in het hol van de eenhoorn en het nest van de kakara, maar altijd wisten de wachters haar weer te vinden. Toen ze doodstil tussen de lianen hing, leek het even dat ze haar niet zagen en waande ze zich al vrij in bos. Tot een vlinder haar gedag zei en op haar kleine teen neer streek, ze bewoog haar voet en kreeg Titaan haar toch te pakken aan haar been.
Leeeeeeeeeeeeeiiiiiiiiintje klinkt het nog een keer door de vallei. “Ik kan het niet meer Tika”snikt Marlijne. Tika likt de tranen weg die over de wangen van Marlijne rollen.
De tranen stromen steeds harder en Tika kan ze niet allemaal meer weglikken, waardoor er een plasje voor Marlijne komt te liggen.
Terwijl de zon haar laatste stralen schijnt, klinkt er door de vallei een heel hoog zuiver gezang. En uit de plas voor Marlijne haar voeten verschijnt ineens een vrouw, een soort fee in alle kleuren van de regenboog. “Dag Marlijne” zingt ze. Verschrikt kijkt Marlijne op en raakt betoverd door de mooie fee voor haar. “Hoe, hoe kent u mij?” vraagt ze. De fee knikt alleen vriendelijk. “Waarom huil je zo?” “Ik moet weer naar huis, maar ik ben daar zo ongelukkig. Ik weet ook niet waarom, ik heb een lieve papa en mama, ik heb het mooiste speelgoed, het zachtste bedje en het lekkerste eten. En toch, ben ik elke avond zo alleen. Mis ik de vlinders die om mij heen fladderen, de muggen die om mijn hoofd zoemen, het gras dat aan mijn voeten kietelt, het heldere water van de beek. Ik snap het ook niet, maar als ik hier ben dan…. “Dan leef je” zegt de fee. “ja, dat is het!” roept Marlijne verrukt uit, eindelijk begrijpt iemand haar! En dan moet ze weer huilen. “Maar elke avond moet ik weer naar huis. En over drie nachtjes slapen, dan ben ik 12 en dan mag ik niet meer naar buiten maar moet ik leren hoe ik een echte prinses wordt. Maar dat wil ik helemaal niet zijn!”
“En Tika, wat moet ik zonder Tika?” En weer moet Marlijne huilen. En hoe harder de plas volstroomt met Marlijne haar tranen, hoe groter de fee voor haar wordt en hoe feller haar kleuren die in elkaar overlopen. Doe je ogen eens dicht, zegt de fee. “Als jij koningin bent, hoe wil je dan dat het land eruit ziet?” Marlijne doet haar ogen dicht en ze ziet het kasteel voor zich dat ze zo goed kent. De grauwe stevige muren, die al haar dierenvriendjes buiten houden. Ze ziet op de rand van de heuvel de hutjes van de arme boeren, die vaak komen bedelen bij de poort als hun oogst weer mislukt is. Ze ziet de boom voor haar raam, die zo groen was toen ze geboren werd, maar steeds meer dor raakt. Ze moet weer huilen, want ze wil hier helemaal geen koningin van worden! En weer wordt de fee groter. “Marlijne, ik vroeg niet hoe het was, maar hoe jij het wil!” “maar dat kan toch helemaal niet?” roept Marlijne. “Dat zullen we nog eens zien!” En dan doet Marlijne haar ogen weer dicht. “Wat ik wil? Ik wil een koningin zijn die in een hut woont onder deze boom, zodat ik elke ochtend de eerste zonnestralen van de vallei zie. En ik wil een hut die precies groot genoeg is voor mij en mijn gezin, niet groter zodat er genoeg plek over is voor de andere mensen en de dieren. En ik wil elke ochtend en avond een wandeling kunnen maken en alle dieren begroeten, de bomen zien bloeien en het gras voelen kietelen. En dat het volk dit ook doet. Ik wil dansen, spelen, huilen, lachen, samen zijn, leren van alle mensen. Met ze leven. Ja dat wil ik! Maar dat kan toch nooit?” En, hoe zie jij eruit?” vraagt de fee. Nou hetzelfde zoals nu, maar dan wat groter en met een kroontje.” “Nee, kijk eens goed in de plas!” En dan ziet ze haar spiegelbeeld verdwijnen en het spiegelbeeld van de fee verschijnen. “Nu zie ik u, zegt Marlijne.” De fee glimlacht. “Kom na je lessen elke avond hier naar toe, kijk in de plas naar wie je wil zijn, en je zult zien dat het werkelijkheid wordt.” “Maar, hoe kan dat dan?” roept Marlijne
Maar de fee vliegt al weg. “O ja, ik heb een tunnel onder de heg voor je gemaakt, zodat je elke avond weg kan, hier naar toe. Wel in de plas kijken he, en tot gauw?”
Marlijne knippert nog een keertje met haar ogen en wrijft haar tranen weg. Heeft ze nu gedroomd? Tika schudt haar hoofd. En Marlijne voelt zich blij van binnen als ze Nana weer hoort roepen, ze huppelt naar de paleisdeuren en weet dat ze weer zal terugkomen.
Vinden jullie het ook zo'n mooi verhaal? Ik denk dat Ymkje het leuk vindt om reacties van jullie te lezen. Als je die wil delen, mag je ze hieronder zetten. Of haar het rechtstreeks te laten weten ;)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten