Dit is een heel ander soort verhaal. Wel ook heel bijzonder, want het is geschreven uit eigen ervaring. Het brengt een situatie, een wijk, mensen, die ik niet goed uit eigen ervaring ken, heel dichtbij. Het raakt me diep. Het spoort me aan tot actie. Tot het gevoel dat er iets moet gebeuren.
Deuren. Deuren met bel en zonder bel. Deuren met briefjes waarop in foutief Nederlands staat: klopeh want de schel is kapot. Deuren met ingeslagen ruitjes en deuren met getimmerde balkjes om de kieren te dichten. Maar bovenal zijn het dichte deuren. Deuren die muren lijken. Ook als een deur wel opengaat loop ik vaak tegen muren op. Deur in mijn gezicht, geen zin, geen Nederlands, geen tijd. Onderzoek doen in een achterstandswijk is moeilijker dan ik me had voorgesteld. De sporadische keren dat ik word binnengelaten om mijn vragenlijst af te werken, gaat het de bewoner meestal helemaal niet om de vragen.
Hoeveel mensen spreekt u maandelijks in de wijk? Antwoord 0.
Wat is uw netto maandinkomen? Categorie minder dan 500 euro.
Met wie voelt u zich verbonden in de wijk? Antwoord: ik voel mij met niemand verbonden.
Achter elke voordeur schuilt een levensverhaal. Een verhaal van eenzaamheid, armoede of identiteit. Een verhaal van emigratie en gezinshereniging of een verhaal over bang zijn om achter te blijven als enige Nederlander. Vooral verhalen over dat het vroeger alles beter was.
Welkom in de Haagse wijk Transvaal. Ooit snel gebouwd als moderne wijk waar veel arbeiders een huis konden krijgen. Nu een verouderde wijk waar immigranten hun eerste Nederlandse woning vinden, waar je van de bijstand de huur nog kan betalen en waar je vier voordeuren in een portiek vindt, waarachter gezinnen met soms wel 7 kinderen hun thuis vinden.
Bewoners doen niet open voor iemand die eruit ziet alsof ze niet van hier komt. Van de gemeente? Rot toch op. De brievenbus gaat open: “wie bent u?”, klinkt een stem. “Ik vertrouw u niet”, klinkt het. En dicht klapt de brievenbus. Niemand is hier te vertrouwen. Zeker mensen die voor de gemeente werken niet.
Wie toch opendoet, heeft een verhaal dat dringender is dan vertrouwen. Soms worden de verhalen verteld in het plat Hagenees, soms met handen en voeten en gebrekkig Nederlands en soms door middel van jonge kinderen die als tolk fungeren. Een enkele keer zijn het de gaten in de muur en inbraaksporen die mensen mij willen laten zien. Soms zijn mensen boos op de gemeente en ben ik de zondebok waarop ze hun woede uitstorten. Soms hebben ze vooral behoefte aan praktische hulp. “Goed dat je er bent,” zegt een wat oudere Surinaamse vrouw. Ze overhandigt me een map met administratie. “Ik heb allemaal brieven van de Nuon waar ik niks van begrijp.” Ik kan haar toch wel even helpen? Een andere vrouw vraagt of ik haar benen wil insmeren met zalf tegen de gordelroos. Ze kan zo lastig bukken. Een Marokkaanse man in pyjamagewaad vertelt me dat hij al jaren niet buiten is geweest, omdat hij vanwege zijn knie niet meer van de trap af komt. Of ik vaker langs wil komen.
Andere verhalen zijn hartverwarmend. Het kattenvrouwtje bijvoorbeeld. Met 6 katten woont ze in een kleine benedenwoning. “Meid ik ben hier stervensgelukkig. Ik zou niet weten waar ik anders met mijn lieverds om me heen kan wonen zonder dat de buren klagen.”
Een Hagenees met pijpenkrullen vertelt: “Ik heb bij drie vrouwen kinderen, maar ze zijn allemaal weggegaan omdat ze het hier niet uithielden in deze wijk. Maar ik blijf. Dit is mijn thuis. Ook al moet ik elke nacht de buurman uitschelden omdat hij herrie maakt en deuken schoppen in auto’s omdat die Islamieten mijn hond bijna overrijden.”
De bewoners van de verschillende groepen die samen in de wijk leven hebben heel wat over elkaar te klagen. De ander stinkt, kookt of rookt teveel in huis, is asociaal, gelooft in God, komt nooit buiten of hangt altijd buiten, zegt geen gedag, is niet geïnteresseerd of juist veel te bemoeizuchtig. Toch hebben al deze verschillende mensen, met hun verschillende oordelen een ding met elkaar gemeen. Ze willen gehoord worden. Als ze zelfs bereid zijn om hun verhaal aan mij te vertellen, de grootste outsider van de wijk waarover ze vast ook allemaal oordelen hebben, zouden ze elkaar dan geen dienst bewijzen door in plaats van te schelden, hun verhalen aan elkaar te vertellen? Elkaar eens met andere ogen te zien en elkaar te leren? Zelfs tot achter de voordeur? Als dat lukt zullen de deuren van Transvaal open gaan.
Voor mij was deze een eye-opener. Zoveel problemen, in één wijk, en Daphne ziet een oplossing. Natuurlijk is er een oplossing! En het lijkt zo simpel, hopelijk is dat het ook echt. Wie weet...
Wat vinden jullie van Daphnes column? Als jullie wat willen delen met haar kun je natuurlijk altijd een reactie hieronder achter laten. Dat zal ze fijn vinden om te lezen.
Hee Lot, Wat leuk dat je mijn stukje hebt geplaatst! En leuk blog heb je zeg! Inspirerend!
BeantwoordenVerwijderenLiefs Daphne