vrijdag 12 april 2013

De wijze en de dwaas

Het volgende verhaal schreef ik voor mijn opleiding, in verband met het thema 'De wijze en de dwaas'. Je eigen naam moest er minstens één keer in voorkomen. Dit is één van mijn eerste verhalen waar ik tevreden over ben. Het grappige is wel, dat ik het nu al weer totaal anders zou schrijven. En dit verhaal is nog maar 3 weken oud. 

Lot kijkt naar buiten. Niet dat ze niet meer oplet in de les, nee ze hoort nog alles even goed wat de juf zegt. Buiten ziet ze Anne. Ze maakt koprols op de rekstok die in het speeltuintje staat. Nu rent ze naar de schommels toe. Ze gaat zitten, schopt haar schoenen uit en begint te schommelen, zo hard en hoog als ze kan.

´Lotte, let jij wel op?’ Vraagt de juf streng.
‘Ja juf.’ Antwoord Lotte.
‘Wat vertelde ik dan zojuist?’
‘U vertelde over Zuid-Afrika, over Nelson Mandela en hoe hij meer dan 20 jaar in de gevangenis heeft gezeten. Hij zat gevangen omdat hij opkwam voor vrijheid voor iedereen.’
‘Dat klopt Lotte’ antwoordt de juf vermoeid ‘wil je wel met je aandacht hier in het klaslokaal blijven?’
‘Ja juf’. Maar eigenlijk dacht ze: is dit niet precies hetzelfde? Wij mogen alleen maar hier in het klaslokaal zijn, gevangen in saaie lessen. Wanneer gaan we wat doen met alles wat we geleerd hebben?

De bel gaat. ‘Oké, allemaal naar buiten, het is tijd voor pauze’ zegt de juf nog vermoeider dan net. Fijn, denkt Lotte, eindelijk weer naar buiten.

Buiten loopt ze naar het speeltuintje. Anne is daar nog steeds. Op blote voeten huppelt ze rond. Haar sjaal wappert achter haar aan en Anne tolt lachend rondjes. De andere kinderen mijden haar. Lot loopt naar haar toe. ‘Anne, waarom zit jij nooit in de klas?’ Anne staat één moment stil en huppelt dan een rondje om Lot heen. ‘Ze denken dat ik gek ben. Dom, dwaas. Ze denken dat ik niet kan leren, omdat ik niet stil kan zitten. En ik keek de hele dag alleen maar naar buiten. De leraren wisten niet wat ze met me aan moesten, omdat ik niets nuttigs deed volgens hen. Dus bedachten ze maar dat ik beter gewoon de hele dag buiten kon spelen, want ik zou toch nooit iets leren.’
‘Maar,’ zegt Lot verbaasd ‘wil je dan niet slimmer worden? Meer leren over de wereld? Hier buiten leer je toch niets?’ Ze snapt er niets van. Leren en wijzer worden was wat zij het allerliefste deed.

Anne antwoord, al even verbaasd: ‘maar ik weet al alles wat ik weten wil. En als ik iets niet weet, dan probeer ik het uit. Of ik vaag het aan iemand. Waarom zou ik dingen moeten leren waar ik nu niets aan heb, of dingen die ik niet wil leren? Wat heb ik daar nu aan? Vorige week was ik jarig en toen wilde ik taart trakteren. Ik heb aan mijn moeder gevraagd om mij te leren hoe je een taart bakt. En nu weet ik dat en kan ik dat. Maar daar heb ik toch niets aan als ik niet jarig was geweest?

Lot vond het maar raar. Zij wilde alles leren wat er mogelijk was. Zodat ze op elke vraag een antwoord had. Zodat nooit iemand haar dom zou vinden en iedereen naar haar kwam voor wijze antwoorden.

Anne zag dat Lot het niet begreep. ‘Zullen we anders eens een keer ruilen, misschien dat je het dan snapt?’ zegt ze tegen Lot. ‘Oké, waarom ook niet’ antwoordt Lot, die in gedachten verzonken. De bel gaat en voor Lot iets kan doen, rent Anne al naar de school.

Ow jee, waar ben ik nu weer aan begonnen? denkt Lot. Straks mis ik een belangrijke les. Of heeft de juf door dat ik weg ben. Of geeft Anne het verkeerde antwoord. Of. Of. Of. Ze ging zitten op de schommel maar schommelde niet. Wat had ze gedaan? Ze blijft een uur lang stil op de schommel zitten, in gedachten verzonken. Steeds verdrietiger wordt ze. Ineens denkt ze aan Nelson Mandela. Hij zat gevangen. En zij ook, totaal opgeslokt door haar gedachten is ze. Die gedachten houden haar vast. Het maakt niet uit of ze in een klaslokaal zit waar ze misschien wel niet wil zijn, of buiten. Haar gedachten houden haar tegen. Gevangen, stil op een schommel. Haar gedachten… Dan zet ze zich voorzichtig af met haar voeten. Ze begint zachtjes te schommelen. Ze beweegt haar lichaam mee naar voren en naar achteren. Steeds hoger schommelt ze. En ze begint te lachen. Wat is dit leuk! Ze vergeet totaal al haar zorgen en gedachten die haar net nog zo kwelden. De hele middag blijft ze op de schommel zitten. Soms springt ze op het hoogste punt er vanaf om snel weer terug te rennen naar de schommel en verder te schommelen. Wat genoot ze!

Aan het einde van de dag kwam Anne weer naar haar toe. Lot maakte zich geen zorgen meer. Het kon haar niets schelen wat er in de klas gebeurd was, zij had het immers leuk gehad. ‘Ik snap het,’ zegt ze lachend tegen Anne ‘je maakt je gewoon niet zo’n zorgen. Jij hoeft niet op alles een antwoord te hebben. Doen waar je zin in hebt is leuk. En wat is het leuk om te schommelen!’ ‘Heb je je schoenen uitgedaan?’ vraagt Anne. ‘Nee, hoezo?’ vraagt Lot fronsend. ‘Nou, dat is nog leuker!’ ‘Haha, volgende keer dan maar!’

Liefs

Geen opmerkingen:

Een reactie posten