donderdag 27 juni 2013

My body (Life is a song #6)

My body is a cage
That keeps me from dancing with the one I love
But my mind holds the key

Peter Gabriel - My body is a cage

Toen ik de artiest Peter Gabriel ontdekte, viel ik meteen voor dit nummer. Het werd mijn lijflied (ha!). De tekst voelde op dat moment zo passend en ik luisterde dit nummer vaak. Het was één van de nummers waar ik op danste en mijn frustratie en boosheid kon uiten.

Gedurende mijn opleiding het afgelopen jaar heb ik me verdiept in dit nummer, ik koos dit uit voor een grotere opdracht. Terwijl ik met dit nummer bezig was, ontdekte ik dat ik eigenlijk niet meer achter de tekst stond.

Ik zag mijn lichaam als een gevangenis, als niet prettig omdat het niet fijn voelde. Vooral de eerste drie zinnen van het refrein spraken me aan. Dat is wat ik zelf ook ervaarde.

Maar steeds meer trok ik naar die laatste zin toe.

Dat is nu hoe ik het ervaar. Fysiek voel ik me vaak nog niet lekker (of slecht). Maar hoe ik er mee om ga, bepaald hoe ik me echt voel. Kan ik er met rust naar kijken en accepteren hoe ik me voel, of vecht ik tegen hoe ik me voel.

Soms wil ik van alles doen en ga ik tegen mijn lichaam in. Andere keren ben ik juist in mijn lichaam en handel ik vanuit mezelf.

Het klinkt zo flauw om tegen iemand met chronische pijn te zeggen, maar dat is wel hoe ik het ervaar. Hoe je er zelf naar kijkt en mee omgaat, dat bepaald hoe het gaat. Er zijn zoveel manieren om jezelf te behandelen, dat maakt dat het anders voelt. Niet dat de pijn minder is, nee, die is nog hetzelfde, maar het voelt anders, het is anders, in jou.

Laat ik het proberen uit te leggen met een vergelijking:

Stel, een kind wil niet mee ergens naartoe. Jij wil (of moet) daar heen en het kind moet mee.

Je kunt boos worden, schreeuwen en eisen dat het kind mee gaat en wel nu. Misschien trek je hem wel aan zijn arm mee.

Of je kunt uitleggen waar je naartoe gaat, waarom en wat je gaat doen. Misschien kun je een belofte doen (straks kunnen we weer samen spelen).

Ik weet niet of het kind eerder mee zou gaan met de tweede manier, maar dat zou ik graag geloven. Ik denk dat je er zelf in ieder geval het meeste aan hebt, aan die tweede houding. Het kost jou minder inspanning omdat je niet boos wordt. Het verschil is jouw houding ten opzichte van het kind: is hij onderdanig en moet hij aan jou gehoorzamen, of kun je samenwerken en in overleg iets doen.

Geduld, acceptatie, beide belangrijke en nuttige eigenschappen bij chronische pijn.

Liefs

vrijdag 21 juni 2013

Uitstelgedrag

‘Mañana, mañana!’

Wie aan Spanje en haar cultuur denkt, denkt vrij snel aan die woorden. Het is een ontspannen houding waarbij men eigenlijk zegt: morgen kan het ook nog. Niet alles heeft zo’n haast.

En dat is natuurlijk ook zo. Alleen soms, kan dat doorslaan. Doorslaan in uitstelgedrag. Gedrag waarbij je alleen nog maar gericht bent op later en niet meer nu iets doet.

Zo bijvoorbeeld met goede voornemens. Ik las eens op een blog (ik geloof Voedzo) over goede voornemens. De blogster schreef iets in de trant van: waarom zou ik wachten tot 1 januari om met een goed voornemen te starten. Als ik er echt achter sta, begin ik meteen.

En zo is het. Goede voornemens blijven uitstellen heeft geen zin. Het levert alleen maar een schuldgevoel op wat steeds groter wordt. Het wordt op die manier ook steeds makkelijker om uit te stellen, want dat doe je al de hele tijd.

Waarom zou je niet morgen beginnen met iets goeds? Waarom nog zoveel maanden wachten. Waarom? Waarschijnlijk omdat je het niet onder ogen wilt zien. Niet wilt zien of je er echt voor wilt gaan. Tijdens Oudjaarsavond is het een gebruik om goede voornemens te noemen. En eigenlijk niemand geloofd in ze. Of is in ieder geval al minstens één keer teleurgesteld door ze.

En dus niet door de goede voornemens, maar door zichzelf. En teleurgesteld zijn in jezelf is niet leuk.

Mij houdt de volgende vraag me heel erg bezig op het moment: waarom stel ik iets uit tot morgen, tot later? Wat gebeurd er in mij wat er voor zorgt dat ik me niet tot iets kan aanzetten?

Ik voel me er namelijk steeds slechter over. Er zijn altijd wel redenen om iets niet te doen; te moe, ziek, geen zin, geen tijd. Is het niet een manier om te vluchten van iets wat we niet leuk vinden?

Waarom niet iets meteen doen, waarom lukt dat niet? Wat is er nodig om iets vol te kunnen houden?

Ik denk dat er vastberadenheid en geloof nodig is. Vastberadenheid om aan te pakken, gewoon te doen. Geloof dat het je inderdaad lukt.

Daarom lijkt het me altijd beter om iets meteen te doen en niet uit te stellen tot morgen, tot volgende week.

Maar dat is nog niet zo makkelijk.

Liefs!

(N.B. ik schreef dit blogje weer voornamelijk voor mezelf. Om mijn gedachten rondom dit thema op een rijtje te zetten. Om het beter te snappen. Dat doe ik nog steeds niet helemaal, jammer genoeg. Hopelijk kan ik rust vinden en niet zo boos zijn over mijn uitstelgedrag).

donderdag 20 juni 2013

Littekens

Al die littekens
Pijnlijk zichtbaar
In je ogen
In je hart
Als je kijkt 
Zie je ze

De littekens van mijn hart
De pijn
Verdriet
Angst en 
Boosheid

We willen ze niet zien
Ze doen zo'n pijn
Ze zijn zo hard
Het is te veel

Ik loop weg
De vrijheid in
Zonder littekens
Die zijn er niet
De wijde wereld in 

Naar plekken 
Waar ze mijn littekens niet kennen
En ik ben eenzaam
Alleen met mijn littekens
Niemand ziet ze
Ik wil ze niet delen
Ze zijn van mij

Ik blijf staan 
Ze zijn er
Alle littekens
Alle ballast

Loop niet weg
Blijf bij me

Dat is wat ze zeggen

Hier en nu
We zijn er

Roepen ze

Blijf bij ons
We voelen ons alleen
In de steek gelaten

Smeken ze

En ik
Ik kijk naar ze
Voel de liefde
Voor alles wat van mij is

woensdag 19 juni 2013

De wijze en dwaas #2

Wat is dan wijsheid? Voor mijn gevoel is er een verschil tussen algemene wijsheid en wijsheid voor een specifieke persoon.

Algemene wijsheid omvat wijsheden die passend zijn voor iedereen. Hieronder valt algemene wijsheid over wat gezonde voeding is, wat verder noodzakelijk is voor een mens en wat schadelijk is voor iedereen.

Specifieke wijsheid gaat over iemands levenspad. Bij de ene persoon past een kantoorbaan terwijl de ander vrijheid nodig heeft. Er zijn duizenden levensovertuigingen en religies: niet één overtuiging past bij iedereen. Voeding ook, er zijn algemene voedingsadviezen (ik zou me willen beperken tot: eet veel groente), maar verder: de ene persoon kan niet goed tegen gluten en de ander juist niet tegen zuivel. Daarnaast zijn er nog idealen, de ene persoon wíl geen zuivel eten.

Het probleem met wijsheid is, dat veel mensen vinden dat hun wijsheid onder algemene wijsheid valt. Voor hen is het toch immers waar? Maar ja, er is geen standaardmens en zo werkt het dus niet. De belangrijkste wijsheid is dan misschien ook wel: wees open voor de ander en wat hij je te vertellen heeft. En misschien ook wel de moeilijkste waarheid;).

Liefs

Verhalen achter de voordeur

Laatst plaatste ik een sprookje van Ymkje. Nu wil ik graag een column delen, geschreven door Daphne. Zij maakt ook onderdeel uit van ons schrijfclubje.

Dit is een heel ander soort verhaal. Wel ook heel bijzonder, want het is geschreven uit eigen ervaring. Het brengt een situatie, een wijk, mensen, die ik niet goed uit eigen ervaring ken, heel dichtbij. Het raakt me diep. Het spoort me aan tot actie. Tot het gevoel dat er iets moet gebeuren.


Deuren. Deuren met bel en zonder bel. Deuren met briefjes waarop in foutief Nederlands staat: klopeh want de schel is kapot. Deuren met ingeslagen ruitjes en deuren met getimmerde balkjes om de kieren te dichten. Maar bovenal zijn het dichte deuren. Deuren die muren lijken. Ook als een deur wel opengaat loop ik vaak tegen muren op. Deur in mijn gezicht, geen zin, geen Nederlands, geen tijd. Onderzoek doen in een achterstandswijk is moeilijker dan ik me had voorgesteld. De sporadische keren dat ik word binnengelaten om mijn vragenlijst af te werken, gaat het de bewoner meestal helemaal niet om de vragen.

Hoeveel mensen spreekt u maandelijks in de wijk? Antwoord 0.

Wat is uw netto maandinkomen? Categorie minder dan 500 euro.

Met wie voelt u zich verbonden in de wijk? Antwoord: ik voel mij met niemand verbonden.

Achter elke voordeur schuilt een levensverhaal. Een verhaal van eenzaamheid, armoede of identiteit. Een verhaal van emigratie en gezinshereniging of een verhaal over bang zijn om achter te blijven als enige Nederlander. Vooral verhalen over dat het vroeger alles beter was.

Welkom in de Haagse wijk Transvaal. Ooit snel gebouwd als moderne wijk waar veel arbeiders een huis konden krijgen. Nu een verouderde wijk waar immigranten hun eerste Nederlandse woning vinden, waar je van de bijstand de huur nog kan betalen en waar je vier voordeuren in een portiek vindt, waarachter gezinnen met soms wel 7 kinderen hun thuis vinden.

Bewoners doen niet open voor iemand die eruit ziet alsof ze niet van hier komt. Van de gemeente? Rot toch op. De brievenbus gaat open: “wie bent u?”, klinkt een stem. “Ik vertrouw u niet”, klinkt het. En dicht klapt de brievenbus. Niemand is hier te vertrouwen. Zeker mensen die voor de gemeente werken niet.

Wie toch opendoet, heeft een verhaal dat dringender is dan vertrouwen. Soms worden de verhalen verteld in het plat Hagenees, soms met handen en voeten en gebrekkig Nederlands en soms door middel van jonge kinderen die als tolk fungeren. Een enkele keer zijn het de gaten in de muur en inbraaksporen die mensen mij willen laten zien. Soms zijn mensen boos op de gemeente en ben ik de zondebok waarop ze hun woede uitstorten. Soms hebben ze vooral behoefte aan praktische hulp. “Goed dat je er bent,” zegt een wat oudere Surinaamse vrouw. Ze overhandigt me een map met administratie. “Ik heb allemaal brieven van de Nuon waar ik niks van begrijp.” Ik kan haar toch wel even helpen? Een andere vrouw vraagt of ik haar benen wil insmeren met zalf tegen de gordelroos. Ze kan zo lastig bukken. Een Marokkaanse man in pyjamagewaad vertelt me dat hij al jaren niet buiten is geweest, omdat hij vanwege zijn knie niet meer van de trap af komt. Of ik vaker langs wil komen.

Andere verhalen zijn hartverwarmend. Het kattenvrouwtje bijvoorbeeld. Met 6 katten woont ze in een kleine benedenwoning. “Meid ik ben hier stervensgelukkig. Ik zou niet weten waar ik anders met mijn lieverds om me heen kan wonen zonder dat de buren klagen.”

Een Hagenees met pijpenkrullen vertelt: “Ik heb bij drie vrouwen kinderen, maar ze zijn allemaal weggegaan omdat ze het hier niet uithielden in deze wijk. Maar ik blijf. Dit is mijn thuis. Ook al moet ik elke nacht de buurman uitschelden omdat hij herrie maakt en deuken schoppen in auto’s omdat die Islamieten mijn hond bijna overrijden.”

De bewoners van de verschillende groepen die samen in de wijk leven hebben heel wat over elkaar te klagen. De ander stinkt, kookt of rookt teveel in huis, is asociaal, gelooft in God, komt nooit buiten of hangt altijd buiten, zegt geen gedag, is niet geïnteresseerd of juist veel te bemoeizuchtig. Toch hebben al deze verschillende mensen, met hun verschillende oordelen een ding met elkaar gemeen. Ze willen gehoord worden. Als ze zelfs bereid zijn om hun verhaal aan mij te vertellen, de grootste outsider van de wijk waarover ze vast ook allemaal oordelen hebben, zouden ze elkaar dan geen dienst bewijzen door in plaats van te schelden, hun verhalen aan elkaar te vertellen? Elkaar eens met andere ogen te zien en elkaar te leren? Zelfs tot achter de voordeur? Als dat lukt zullen de deuren van Transvaal open gaan.

Voor mij was deze een eye-opener. Zoveel problemen, in één wijk, en Daphne ziet een oplossing. Natuurlijk is er een oplossing! En het lijkt zo simpel, hopelijk is dat het ook echt. Wie weet... 

Wat vinden jullie van Daphnes column? Als jullie wat willen delen met haar kun je natuurlijk altijd een reactie hieronder achter laten. Dat zal ze fijn vinden om te lezen. 

zondag 16 juni 2013

Vaderdag

Gisteren liep ik in de winkelstraat. Ineens liepen daar twee vrouwen met een rode clownsneus, gekke kleding en een klein groen tasje. De ene vrouw liep op mijn vriend af. ‘Mag ik dit even in uw tas gooien?’ Ondertussen gooit ze een klein chocolaatje in de vorm van een hartje in de boodschappentas die aan zijn stuur hangt. Ik kijk ernaar. ‘Omdat het morgen vaderdag is, krijgen alle mannen van ons een chocolaatje.’ Dan draait ze zich naar mij om. ‘Ja, sorry hoor’ zegt ze met een excuserende blik in haar ogen‘alleen voor mannen’.

Ik frons en fiets weg.

Wat een gekke wereld. Leuk dat deze vrouwen op deze manier iets met vaderdag doen. Maar het voelt als de omgekeerde wereld: ik krijg excuses aangeboden waarom ik het niet krijg. Het lijkt haast alsof de vrouwen zelf niet achter het geven van de chocolade aan alleen mannen stonden.

Ach ja, dacht ik. Wat gek. (En daarom at ik natuurlijk het chocolaatje op. Als troost. Haha! Nee, die belandde echt bij mijn vriend;)

Liefs!

vrijdag 14 juni 2013

Een nieuwe studie

Woensdag bezocht ik een open dag van Hogeschool Leiden. Ik ging eigenlijk voor de Vrijeschoolpabo, maar stiekem bekeek ik nog meer opleidingen. Opleidingen die ik kende van naam en die me wel aanspraken. Doordat ik ondertussen een WO Bacheloropleiding heb afgerond, weet ik wat mij aanspreekt in een opleiding en wat niet. Ik weet wat ik wil en wat niet. Maar door deze open dag weet ik het nog iets beter.

Ik bezocht de opleiding Kunstzinnige Therapie Beeldend. Hier besprak een docent een casus. De benadering die zij had, sprak mij totaal niet aan. Ze besprak een meisje wat op dertienjarige leeftijd nog bij haar oma in bed sliep en niet alleen naar school wilde. Ze kreeg de casus van jeugdzorg.

Ik vind het heel goed dat kunstzinnige therapeuten betrokken worden bij een behandeling die door jeugdzorg wordt uitgestippeld. Laat ik dat voorop stellen, want, wat ik ook hierna ga zeggen, ik sta wel achter kunstzinnige therapie!

De therapeute vertelde over hoe zij werkte met dit meisje. Allereerst waren daar de doelstellingen van jeugdzorg, die de situatie als problematisch beschouwde. Dat moest opgelost worden. Door deze doelstellingen werd het automatisch een oplossingsgerichte therapie.

De therapeute liet tekeningen zien die het meisje had gemaakt. Ze zei hierover: 'dit ziet er heel gestructureerd uit. Ik wist dat dit meisje van binnen heel gezond moest zijn.' Daar begonnen mijn kriebels groter te worden. Want natuurlijk is zo'n meisje gezond, waarom zou ze niet gezond zijn? Het leek wel alsof zij en jeugdzorg er vanuit gingen dat dit meisje niet normaal, niet gezond was.

Ik ben niet bij de hele presentatie aanwezig gebleven, maar ik neem aan dat de casus goed afloopt. Anders zal ze wel een ander voorbeeld hebben genomen om studenten te interesseren voor deze studie toch?

Ik besefte me door deze presentatie dat dit niet de soort therapie, coaching of begeleiding is die ik wil geven. Er is natuurlijk niets mis met het oplossen van een probleem. Een probleem als dit is vervelend voor de mensen om wie het gaat. Ik zelf heb ook therapie gehad en heel vaak het gevoel gehad dat ik niet begrepen werd door de therapeut.

De presentatie deed me beseffen dat ik in begeleiding ruimte wil geven aan alles wat nodig is. Alles wat ruimte nodig heeft op dat moment. De cliënt kan zelf bepalen waar hij behoefte aan heeft, niet een instantie die dat oplegt. Het deed me beseffen dat dit niet de studie is die ik zoek. Ik zoek een benadering voor de hele persoon, die aansluit bij dat moment. Ik wil niet alleen op een creatieve manier te werk gaan, door middel van gesprek of het lichaam kun je ook vele stappen nemen.

Al met al is het lastig om in woorden uit te drukken wat mij tegenstaat in die studie. Want het idee van therapie met kunst als uitgangspunt en uitingsvorm vind ik wel heel mooi. Alleen wil ik niet dat ik als therapeute dan de tekeningen van een kind moet gaan analyseren. Ik denk dat kinderen (en volwassenen zeker) heel goed kunnen aangeven wat de kern is van een tekening, wat hij wil zeggen. Het lijkt een beetje alsof het kunstwerk van de cliënt tussen de cliënt en de therapeut in gaat staan. Echt contact kan misschien op die manier niet ontstaan, omdat beide bezig zijn met het kunstwerk.

Het belangrijkste is dus om in contact te komen met elkaar en jezelf. Dat is wat mijn visie op therapeutisch werk is. Op dit moment, natuurlijk is die mening aan verandering onderhevig. Maar die mening is dus versterkt door de presentatie over de studie Kunstzinnige Therapie. Ik weet nu dat gevoel, contact en openheid voor mij belangrijker is dan methodiek die voorgeschreven wordt.

En dus, ben ik weer een stapje verder in het zoeken naar een opleiding. Wat het wordt, dat weet ik nog niet. Wordt vervolgd ;)

Liefs

(p.s. dit blogje schreef ik voornamelijk voor mezelf, om mijn visie op de studie Kunstzinnige Therapie te bekijken en onder woorden proberen te brengen. Dit kan ik heel goed door gewoon maar te gaan schrijven en dat is wat ik nu deed. Ik wil dus absoluut geen kunstzinnige therapeuten aanvallen, want ik sta wel achter het idee. Alleen is dat nu niet mijn weg)

donderdag 6 juni 2013

Het schrijfproces #2

In mijn vorige blogje schreef ik al over het schrijfproces. Over het wonderbaarlijke proces van creatie, waarbij de kern niet rechtstreeks benaderd kan worden. Het lijkt wel alsof ik verdoemd ben tot een eeuwig zoeken. Het schrijfproces is een enorm zoekend proces.

Wat het nog meer een zoekend proces maakt, is iets anders geks. Je zou zeggen, woorden zijn maar woorden, je kunt ze naar eigen inzicht gewoon gebruiken zoals jij het wilt. Wat je wilt zeggen zet je om naar woorden, die precies weergeven wat je wilt. Maar ook dit is een zoekproces.

Tijdens het schrijven lijkt het soms wel alsof de woorden met mij aan de haal gaan. Soms ben ik echt van plan iets op een bepaalde manier te schrijven, maar ben ik eenmaal bezig, dan wordt het totaal anders.

Schrijven is op die manier dan ook een creërend proces. Het is geen proces wat je precies kunt uitschrijven; je weet niet wat er gebeurd. Maar het is moeilijk om precies op te schrijven wat je van tevoren had bedacht. Zo werkt het gewoon niet.

Het is een scheppingsproces waarbij het lijkt alsof de woorden en de tekst de leiding hebben, niet jij. Natuurlijk is dat ook niet helemaal waar, want jij bent absoluut nodig om tekst op papier te krijgen! Maar steeds vaker schrijf ik naar ‘eerste impuls’. Ik schrijf op wat me het eerste te binnen schiet en dit lijkt het meest te kloppen.

Vaak besef ik na het schrijven dat ik op een ander eindpunt terecht ben gekomen dan ik verwacht had. Dan besef ik ook, dat als ik het stukje tekst opnieuw zou schrijven, ik op een ander punt uit zou komen. Dat ik het anders zou schrijven.

Dit heeft ook te maken met het schrijven als zoekend, scheppend proces. Met dat ik iets niet rechtstreeks kan benaderen. Na het schrijven van een stukje, weet ik vaak ook hoe ik iets op een andere manier kan benaderen.

Al met al vind ik schrijven heerlijk!



(Nu dan hè, dat had ik een paar jaar geleden niet bedacht!).

woensdag 5 juni 2013

Het schrijfproces #1

Schrijven doe je met woorden. Maar het gaat niet alleen om de woorden. Het gaat om wat die woorden betekenen. Waar ze voor staan, waar ze naar verwijzen in de 'echte' wereld.

Want woorden alleen zijn niets. Het gaat om de ervaring of gevoelens waar ik naar verwijs. Soms zul je mijn teksten wel begrijpen en soms niet. Soms komen mijn woorden overeen met jouw woorden. Soms ken je de ervaring waar ik over schrijf.

Wat ik vaak merk als ik aan het schrijven ben, is dat ik om de kern heen draai. Mijn woorden zijn zoekende woorden. Door middel van mijn woorden ben ik op zoek naar een antwoord. Ik gebruik de woorden om het zelf beter te begrijpen.

Maar blijkbaar is het niet mogelijk om de kern rechtstreeks te benaderen. Om een ervaring of een gevoel in enkele simpele woorden om te zetten. En dus draai ik er om heen. Ik probeer het vanuit elke hoek te bekijken en te omschrijven.

Steeds dichterbij kom ik. Alle woorden samen geven een omschrijving van een ervaring. In één woord kan ik niet weergeven hoe iets voor mij is.

Misschien is het wel zo, dat hoe beter je bent als schrijver, je meer of minder woorden nodig hebt om tot de kern te komen. Beide heeft wel wat, een kale schrijfstijl, waar met heel weinig woorden toch de boodschap helder wordt overgebracht. Of een bloemrijke schrijfstijl, waarbij heel gedetailleerd omschreven wordt wat er nu precies bedoelt wordt.

Als schrijver heb je volgens mij de taak om jouw ervaringen en fantasie te delen, op zo'n manier, dat de lezer zichzelf beter begrijpt en dichter bij zichzelf komt. Je probeert om tot de kern te komen.

Of je een schrijver goed vindt, hangt dan af van zijn beleving van bepaalde ervaringen en hoe hij/zij dit in woorden om kan zetten.

Vaak lees je door je eigen filter van ervaringen heen. Je herkent iets, in wat de schrijver neerzet, of juist niet. Door het lezen van een boek kun je jezelf en de ander beter leren begrijpen. Je ziet een ander gezichtspunt, een andere benadering van een ervaring of gevoel.

In mijn schrijfproces probeer ik om zelf dichter bij de kern te komen. Bij mijn kern. Door dit op mijn blog te schrijven hoop ik dit te delen met jullie. Misschien herkennen jullie stukjes. En heel misschien, komen jullie ook wel iets dichterbij jezelf.

Liefs

dinsdag 4 juni 2013

De kleurrijke prinses

Vandaag geen eigen bijdrage, maar een prachtig sprookje, geschreven door Ymkje. Samen met een groepje schrijfliefhebbers, begonnen wij vorig jaar de KorenKniptorKlup. Eens per maand komen we samen, delen onze verhalen, gedichten en andere teksten met elkaar en schrijven we samen. 

Na het horen van dit verhaal, wist ik dat ik dit op mijn blog wilde delen. Ymkje heeft zo'n fijne schrijfstijl, je wordt meteen meegesleept door haar kleurrijke gebruik van woorden; je ziet het hele verhaal zo voor je. 


Er was eens een prinsesje, Marlijne.

Altijd is ze in de bossen te vinden met haar dierenvriendjes. Ze danst mee met de vlinders, zingt samen met de vogels en rent met de eenhoorns van de heuvels af.

Marlijne zit bij de vijver verstopt tussen de takken van de boom die ze treurig laat hangen. Ze praat met Tika haar vriendje als ze net als elke avond als de zonder ondergaat een hoog gegil hoort. Het is haar kindermeisje Nana. En net als elke avond wil Marlijne helemaal niet naar binnen, ze wil niet in een bed slapen, eten van een bord en in een bad vol met sop. Ze heeft al van alles geprobeerd, zodat ze niet naar binnen zou hoeven. Zo heeft Marlijne ze zich verstopt achter de dikke eikenboom, in het hol van de eenhoorn en het nest van de kakara, maar altijd wisten de wachters haar weer te vinden. Toen ze doodstil tussen de lianen hing, leek het even dat ze haar niet zagen en waande ze zich al vrij in bos. Tot een vlinder haar gedag zei en op haar kleine teen neer streek, ze bewoog haar voet en kreeg Titaan haar toch te pakken aan haar been.

Leeeeeeeeeeeeeiiiiiiiiintje klinkt het nog een keer door de vallei. “Ik kan het niet meer Tika”snikt Marlijne. Tika likt de tranen weg die over de wangen van Marlijne rollen.

De tranen stromen steeds harder en Tika kan ze niet allemaal meer weglikken, waardoor er een plasje voor Marlijne komt te liggen.

Terwijl de zon haar laatste stralen schijnt, klinkt er door de vallei een heel hoog zuiver gezang. En uit de plas voor Marlijne haar voeten verschijnt ineens een vrouw, een soort fee in alle kleuren van de regenboog. “Dag Marlijne” zingt ze. Verschrikt kijkt Marlijne op en raakt betoverd door de mooie fee voor haar. “Hoe, hoe kent u mij?” vraagt ze. De fee knikt alleen vriendelijk. “Waarom huil je zo?” “Ik moet weer naar huis, maar ik ben daar zo ongelukkig. Ik weet ook niet waarom, ik heb een lieve papa en mama, ik heb het mooiste speelgoed, het zachtste bedje en het lekkerste eten. En toch, ben ik elke avond zo alleen. Mis ik de vlinders die om mij heen fladderen, de muggen die om mijn hoofd zoemen, het gras dat aan mijn voeten kietelt, het heldere water van de beek. Ik snap het ook niet, maar als ik hier ben dan…. “Dan leef je” zegt de fee. “ja, dat is het!” roept Marlijne verrukt uit, eindelijk begrijpt iemand haar! En dan moet ze weer huilen. “Maar elke avond moet ik weer naar huis. En over drie nachtjes slapen, dan ben ik 12 en dan mag ik niet meer naar buiten maar moet ik leren hoe ik een echte prinses wordt. Maar dat wil ik helemaal niet zijn!”

“En Tika, wat moet ik zonder Tika?” En weer moet Marlijne huilen. En hoe harder de plas volstroomt met Marlijne haar tranen, hoe groter de fee voor haar wordt en hoe feller haar kleuren die in elkaar overlopen. Doe je ogen eens dicht, zegt de fee. “Als jij koningin bent, hoe wil je dan dat het land eruit ziet?” Marlijne doet haar ogen dicht en ze ziet het kasteel voor zich dat ze zo goed kent. De grauwe stevige muren, die al haar dierenvriendjes buiten houden. Ze ziet op de rand van de heuvel de hutjes van de arme boeren, die vaak komen bedelen bij de poort als hun oogst weer mislukt is. Ze ziet de boom voor haar raam, die zo groen was toen ze geboren werd, maar steeds meer dor raakt. Ze moet weer huilen, want ze wil hier helemaal geen koningin van worden! En weer wordt de fee groter. “Marlijne, ik vroeg niet hoe het was, maar hoe jij het wil!” “maar dat kan toch helemaal niet?” roept Marlijne. “Dat zullen we nog eens zien!” En dan doet Marlijne haar ogen weer dicht. “Wat ik wil? Ik wil een koningin zijn die in een hut woont onder deze boom, zodat ik elke ochtend de eerste zonnestralen van de vallei zie. En ik wil een hut die precies groot genoeg is voor mij en mijn gezin, niet groter zodat er genoeg plek over is voor de andere mensen en de dieren. En ik wil elke ochtend en avond een wandeling kunnen maken en alle dieren begroeten, de bomen zien bloeien en het gras voelen kietelen. En dat het volk dit ook doet. Ik wil dansen, spelen, huilen, lachen, samen zijn, leren van alle mensen. Met ze leven. Ja dat wil ik! Maar dat kan toch nooit?” En, hoe zie jij eruit?” vraagt de fee. Nou hetzelfde zoals nu, maar dan wat groter en met een kroontje.” “Nee, kijk eens goed in de plas!” En dan ziet ze haar spiegelbeeld verdwijnen en het spiegelbeeld van de fee verschijnen. “Nu zie ik u, zegt Marlijne.” De fee glimlacht. “Kom na je lessen elke avond hier naar toe, kijk in de plas naar wie je wil zijn, en je zult zien dat het werkelijkheid wordt.” “Maar, hoe kan dat dan?” roept Marlijne

Maar de fee vliegt al weg. “O ja, ik heb een tunnel onder de heg voor je gemaakt, zodat je elke avond weg kan, hier naar toe. Wel in de plas kijken he, en tot gauw?”

Marlijne knippert nog een keertje met haar ogen en wrijft haar tranen weg. Heeft ze nu gedroomd? Tika schudt haar hoofd. En Marlijne voelt zich blij van binnen als ze Nana weer hoort roepen, ze huppelt naar de paleisdeuren en weet dat ze weer zal terugkomen.

Vinden jullie het ook zo'n mooi verhaal? Ik denk dat Ymkje het leuk vindt om reacties van jullie te lezen. Als je die wil delen, mag je ze hieronder zetten. Of haar het rechtstreeks te laten weten ;) 

zondag 2 juni 2013

Groei

Elke stap is groei
Vooruit, opzij
Heen en weer geslingerd
Welke kant dan ook op

Alleen de reuzestap
Zie je
De kleine is te ‘klein’
Die zie je niet

Tot je ineens ziet
Ik ben hier
En ik liep daar
Aan de andere kant


Van de regenboog